Categorie Archief Informatie

I-GO beheert asbestmeldingen

Gebruikmaken van informatie
Het Gelders Asbestoverleg heeft al langer de ambitie om het asbesttoezicht meer informatiegestuurd in te richten. Hiervoor zijn in het verleden al goede stappen gezet, zoals het uniformeren van de checklists. Een werkgroep van het Gelders Asbestoverleg heeft zich gebogen over de vraag hoe het asbesttoezicht verbeterd kan worden. Deze verbetering is mogelijk door slim gebruik te maken van informatie uit onze eigen systemen. Ook kan er informatie gebruikt worden uit systemen van derden, zoals het Landelijk Asbest Volg Systeem (LAVS), Inspectieview, Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en sloopmeldingen.

Functionaliteiten
De werkgroep van het Asbestoverleg heeft, samen met I-GO en Willy Verbeeten (Omgevingsdienst Twente), gezocht naar doorontwikkelingsmogelijkheden van het informatiegestuurd asbesttoezicht. Er is een wens voor een aantal functionaliteiten:

  • Geografisch presenteren
    De toezichthouders asbest zien veel toegevoegde waarde in het geografisch presenteren van de startmeldingen. Hiermee kan op de kaart (geoviewer) getoond worden welke asbestsaneringen op welke dag plaatsvinden. Bij het bezoeken van een locatie is onderweg (of in de omgeving) direct een andere sanering zichtbaar.
  • Risicomodel
    Een tweede gewenste doorontwikkeling is een risicomodel voor de gemelde asbestsaneringen. Op basis van meerdere variabelen kan dan bepaald worden welke sanering het meest risicovol is. Daar kan dan toezicht worden gehouden.
  • Signalen van onjuiste meldingen
    Niet alleen het toezicht op gemelde saneringen heeft prioriteit. Juist het toezicht op asbestsaneringen waarvoor een onjuiste melding is gedaan, is voor toezichthouders interessant. Door informatie van meerdere bronnen te combineren, worden er bepaalde signalen zichtbaar. Deze signalen kunnen voor een toezichthouder de aanleiding zijn om de locatie te bezoeken. Bijvoorbeeld informatie over: ingediende sloopmeldingen, wijzigingen van de BAG-status, het naleefgedrag van de inrichtinghouder en het al dan niet hebben van een verdacht dak op de asbestdakenkaart.

De wensen van de toezichthouders asbest en de mogelijkheden die I-GO kan bieden, worden voorgelegd aan het Gelders Asbestoverleg. Hierna wordt het ook nog besproken in het overleg van Informatiemanagers.

Geen login?

Heb je nog geen login? Op deze pagina kan je een account aanvragen.
Het gebruikersportaal is voor OD medewerkers.

Na de login krijg je toegang tot de rapportages van I-GO maar ook het bevindingen portaal en de I-GO Viewer. Voor meer informatie van de I-GO Viewer klik hier.

Ook krijg je toegang tot documenten zoals een lijst met de complexe inrichtingen. Daarnaast krijg je toegang tot enkele kwaliteitsrapportages. Het aanvragen van een account kost doorgaans één werkdag.  De accounts zijn alleen voor de Gelderse en Overijsselse omgevingsdienst medewerkers.

Aansluiting op het Register Externe Veiligheid (REV)

Zodra de Omgevingswet in werking treedt, wordt het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) vervangen door het Register Externe Veiligheid (REV). In deze registers houden onder meer de omgevingsdiensten gegevens bij van risicovolle activiteiten. Bij planvorming en vergunningverlening zijn zo de risico’s van overige activiteiten in de buurt goed in beeld. Afwegingen kunnen zo makkelijker gemaakt worden. Het register wordt ook gebruikt door de brandweer bij calamiteiten.Wat zijn de grote verschillen tussen het RRGS en het REV? En hoe zit het met het beschikbaar stellen van brongegevens? 

Geautomatiseerde koppeling
Er zijn een aantal grote verschillen tussen het RRGS en het REV. Zo is aanlevering van gegevens aan het REV alleen nog mogelijk met een geautomatiseerde koppeling vanuit het systeem van de omgevingsdienst. En dat is een grote vooruitgang. Met het RRGS, wat nu nog gebruikt wordt, worden gegevens nog handmatig opgevoerd. De omgevingsdiensten kijken nu wat de beste manier is van aansluiting op dit register. Dit gebeurt door I-GO samen met de Informatiemanagers en Externe Veiligheidsmedewerkers van de omgevingsdiensten Gelderland en Overijssel. 

Gegevens
In het REV wordt op landelijk niveau informatie gebundeld over 43 risicovolle activiteiten. Deze zijn in bijlage VII van het Besluit kwaliteit leefomgeving (BKL) gespecificeerd. Van een groot deel van deze activiteiten beschikken de omgevingsdiensten (in opdracht van de gemeenten) over de brongegevens. We verwachten dan ook dat gemeenten aan de omgevingsdiensten vragen om deze gegevens beschikbaar te stellen. Het gaat onder andere om gegevens van: LPG-tankstations, mestvergistingsinstallaties, opslagtanks voor gassen, brandbare vloeistoffen en gevaarlijke stoffen, ammoniakkoelinstallaties, windturbines en metaalindustrie met cyanide houdend bad. De gegevens van een aantal andere activiteiten worden door andere bronhouders aangeleverd.

Verschil met RRGS
Het REV verschilt van het RRGS op drie belangrijke punten:

  • Het REV haalt alle data uit de bronsystemen.
    EV-data wordt momenteel rechtstreeks in het RRGS ingevoerd. Het REV haalt daarentegen alle data uit de systemen van de omgevingsdiensten. Dit betekent dat in de systemen van de omgevingsdiensten alle benodigde gegevens geregistreerd moeten worden. Dat geldt ook voor gegevens die nu alleen in het RRGS geregistreerd worden. Het gaat daarbij onder meer om X- en Y-coördinaten van locaties, de hoeveelheid gevaarlijke stoffen, het type gevaarlijke stoffen, datum van vergunning én de geometrie (veelal een cirkel) om de risicobron. Het grote voordeel is dat informatie nog maar in één registratie hoeft te worden bijgehouden. Er kan dus geen verschil zijn van gegevens in het register en gegevens in het eigen VTH-systeem.
  • Het REV bundelt alleen de data en voert geen berekeningen/bepaling van contouren uit.
    Het RRGS bepaalt nu nog de contouren (op basis van wettelijk bepaalde regels) en zet die in de kaart op basis van gegevens die de omgevingsdiensten daar invoeren. Dit gaat het REV niet doen. De contouren van aandachtsgebieden en pr-contouren (PR10-5, PR10-6, etc.) worden door de omgevingsdiensten meegeleverd aan het REV. De VTH-systemen kunnen deze contouren nu niet bepalen. Dit is dus een grote stap.
  • Het REV heeft de ambitie om de gegevens bij de bron te laten staan en dus geen (landelijk) kopie hiervan te hebben.
    Bij het raadplegen door derden, worden de gegevens opgehaald uit het bronbestand bij de omgevingsdienst. Hier is het ministerie nu (tijdelijk) vanaf gestapt. Zij gaan de gegevens als kopie opslaan, de betreffende omgevingsdienst geeft vervolgens een wijziging door bij elke mutatie. Op termijn komen deze gegevens bij het opvragen rechtstreeks uit de bronsystemen van de diensten.

Vervolg in Gelderland en Overijssel
In Gelderland en Overijssel zien we drie mogelijkheden voor aansluiting op het REV:

  • Directe aanlevering aan REV.
    Door een directe koppeling met het eigen VTH-systeem (per omgevingsdienst).
  • Aanlevering aan REV door I-GO.
    De omgevingsdienst levert de benodigde gegevens aan I-GO aan met de huidige I-GO berichtenstroom, I-GO levert deze in bulk door na kwaliteitstoetsen.
  • Aanlevering aan REV door I-GO. Hierbij levert de omgevingsdienst een deel van de benodigde gegevens aan I-GO. En I-GO berekent de overige gegevens (waaronder de contour) op basis van de wettelijke regels.
    Al dan niet met invoerportaal.

De omgevingsdiensten bekijken ook welke gegevens met welke kwaliteit aangeleverd moeten worden. De gegevensmodellen van het REV zijn nog in ontwikkeling, maar geven ondertussen al een goed beeld van de benodigde gegevens.

De komende maanden
De komende maanden bekijkt I-GO de voors en tegens van de drie opties. Dit doen wij samen met Geodan (technisch ontwikkelaar van het REV), leverancier van de VTH-applicatie Open Wave REM, Informatiemanagers en Externe Veiligheidsmedewerkers. We gaan technische aansluitingen maken op het REV en het berichtenverkeer met testdata op gang brengen. In juli hopen we de eerste resultaten van de opties in beeld te hebben. De omgevingsdiensten kunnen zo een goede keuze maken voor aansluiting op het REV.

Gevolgen van de Omgevingswet voor de Kernregistratie

De Kernregistratie is dé basisregistratie voor de Gelderse en Overijsselse omgevingsdiensten. In dit gegevensmodel leggen de omgevingsdiensten vast welke gegevens de omgevingsdiensten minimaal van ieder object, iedere zaak en ieder document vastleggen. Op deze manier kunnen we goed gegevens met elkaar uitwisselen én uitwisselen met landelijke voorzieningen. Denk aan Inspectieview milieu én het toekomstige Register Externe Veiligheid. Alle informatie is vastgelegd en de omgevingsdiensten hebben deze gegevens zo goed mogelijk bijgehouden volgens de definities uit de Kernregistratie. De Omgevingswet heeft echter een aantal gevolgen voor de Kernregistratie. Deze zijn de afgelopen periode in beeld gebracht en worden momenteel doorgevoerd.  

Wijzigingen door omgevingswet
Enkele wijzigingen van de Kernregistraties als gevolg van de Omgevingswet zijn:

  • Het begrip ‘inrichting’ staat minder centraal.
    In de wet komt het begrip ‘inrichting’ te vervallen; de milieubelastende activiteiten staan centraal. Een inrichting noemen we een ‘VTH-object’. Hierin worden per domein (milieu, energie, bodem, etc.) specifieke objecteigenschappen toegevoegd.
  • De SBI-code en VNG-risicocategorie worden minder van belang.
    De publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ wordt niet meer gehanteerd onder de Omgevingswet. In plaats daarvan is een milieuzonering nieuwe stijl opgesteld. Gegevens over SBI-codes en VNG-risicocategorieën blijven we bijhouden, omdat ze relevant zijn voor bestaande bestemmingsplannen.
  • Milieubelastende activiteiten uit het Besluit Omgevingsrecht (BOR) worden vervangen en uitgebreid door activiteiten uit het Besluit Activiteiten Leefomgeving (BAL).
    Voor ieder object met milieudomein wordt het verplicht om minimaal één milieubelastende activiteit aan te leveren.
  • In het BAL wordt niet meer uitgegaan van A, B en C inrichtingen, maar van meldings- en vergunningsplichtige activiteiten.
    In het gegevensmodel wordt uitgegaan van de nieuwe typeringen: complex, vergunningsplicht, meldingsplicht, informatieplicht, geen plicht. In Gelderland gebruiken we de term ‘complex’ voor inrichtingen waarover afspraken op stelselniveau zijn gemaakt. Daarom wordt de huidige term ‘complex’ in Gelderland vervangen door ‘stelsel-object’.
  • De zaaktypencatalogus die onder de Omgevingswet in ontwikkeling is, benoemt een aantal zaaktypen, zaakstatussen, zaakresultaten, zaakeigenschappen en besluittypes anders dan nu in de Gelders Zaaktypencatalogus (GZTC).
    De benamingen en definities worden allemaal overgenomen. Daarmee nemen we afscheid van de GZTC. De landelijke zaaktypencatalogus wordt leidend, waarbij de omgevingsdiensten een aantal verbijzonderingen kunnen aanleveren aan I-GO.

En nu?
Bovenstaande wijzigingen liggen voor bij de Informatiemanagers om de impact per omgevingsdienst te bepalen. Daarna vindt besluitvorming hierover plaats. Door de aanpassingen is de Kernregistratie conform de Gemma Bedrijfsprocessen Omgevingswet, Landelijke Zaaktypecatalogus Omgevingswet, Informatiemodel Inspectieview en het Informatiemodel Basis en Kerngegevens. Naast deze landelijke modellen bevat de Kernregistratie een aantal gegevens (zaaktypen) en VTH-object eigenschappen die de Gelderse en Overijsselse omgevingsdiensten van belang vinden. Daarmee beschikken we over een gegevensmodel dat volledig volgens de landelijke uitgangspunten is én aansluit op de eigen behoefte van de omgevingsdiensten en haar opdrachtgevers.

Alle informatie over veehouderijen in één handige webapplicatie

De webapplicatie I-GO Veehouderijen is sinds 1 december 2019 in de lucht. De applicatie geeft openbaarheid van veehouderijgegevens in Gelderland. Gebruikers zijn, naast medewerkers van de omgevingsdiensten, ook burgers, adviseurs en andere overheden. We ontvangen veel positieve geluiden van interne en externe gebruikers van I-GO Veehouderijen. Zij geven aan heel tevreden te zijn over de actualiteit en vindbaarheid van de gegevens. Ook zijn ze positief over de snelheid waarmee je gegevens uit de applicatie kunt halen en exporteren (bijvoorbeeld naar V-Stacks en ISL3a).Welke informatie kun je in I-GO Veehouderijen vinden en wat zijn de voordelen van het gebruik ervan? 

Welke veehouderijen liggen er in onze omgeving, voor hoeveel dieren hebben zij een vergunning en wat is de vergunde emissie? Het is allemaal te vinden in de openbare versie van I-GO Veehouderijen. I-GO Veehouderijen is een database en webapplicatie waarin alle gegevens uit de vergunningen en meldingen van veehouderijbedrijven geraadpleegd kunnen worden. Robert Bulte, Team Ontwikkeling OVIJ, was nauw betrokken (in de klankbordgroep) bij de implementatie van I-GO. Hij ziet absolute meerwaarde in de webapplicatie. “Onder de straks in te voeren Omgevingswet wordt het nog belangrijker om milieugegevens van veehouderijen beschikbaar te hebben. Daarom is I-GO Veehouderijen zo belangrijk voor het werk van de omgevingsdiensten.” 

I-GO Veehouderijen als opvolger van Web-BVB
De omgevingsdiensten hebben met de openbare versie van I-GO Veehouderijen een volwaardige opvolger gerealiseerd voor de Web-BVB. Net als bij de Web-BVB is I-GO Veehouderijen een database en webapplicatie. De gegevens worden actueel gehouden door de omgevingsdiensten, maar zijn voor meer partijen interessant. Bulte legt uit: “I-GO Veehouderijen is bijvoorbeeld interessant voor adviseurs die een milieueffectrapportage (mer) opstellen. Zij hebben gegevens over het vee nodig van bedrijven in de buurt van het bedrijf waarvoor zij de rapportage opstellen. Ook is I-GO Veehouderijen interessant voor de veehouderijen zelf, andere overheidsorganisaties, particulieren, milieuverenigingen etc. Zij kunnen de database gebruiken als raadpleegfunctie.”

Welke informatie is in I-GO Veehouderijen te vinden?
I-GO Veehouderijen bevat informatie uit de Gelderse omgevingsvergunningen en meldingen van veehouderijbedrijven. Vergunde diersoorten, dieraantallen, stalsystemen en eventuele additionele technieken worden bijgehouden. I-GO Veehouderijen berekent met deze informatie de (vergunde) ammoniak-, fijnstof- en geuremissies. De veehouderijgegevens zijn een aanvulling op de inrichtingsgegevens die al door de omgevingsdiensten werden bijgehouden. Verder zijn binnenkort ook de gegevens van het werkgebied van ODT te raadplegen via I-GO Veehouderijen.

Voordelen I-GO ten opzichte van Web-BVB
I-GO Veehouderijen heeft dezelfde functionaliteit als de Web-BVB, maar is qua gebruikersgemak een stuk vriendelijker. Verder is de programmatuur stabieler dan bij de Web-BVB. De webapplicatie is voortdurend in ontwikkeling en we sluiten onze ogen dan ook niet voor eventuele verbeteringen. Bij de invoering van de omgevingswet moeten er veranderingen plaatsvinden, aangezien de stalsystemen ingrijpend gaan wijzigen. I-GO Veehouderijen kan daarnaast eenvoudiger gekoppeld worden bij de omgevingsdiensten die binnenkort overgaan naar een nieuw VTH-systeem.

Heb je gewenste punten voor doorontwikkeling? Stuur die dan naar: igo@gelderseomgevingsdiensten.nl.

I-GO Veehouderijen is te bekijken via veehouderijen.igoview.nl/. De handleiding is hier ook te vinden.

Omgevingsdienst Twente aangesloten op I-GO

Sinds eind 2019 is de Omgevingsdienst Twente (ODT) formeel aangesloten op I-GO. Zij nemen, net als de Gelderse omgevingsdiensten, alle functionaliteit over die door I-GO wordt geboden. De afgelopen maanden is vooral ingezet op de aanlevering van gegevens van ODT aan I-GO. De aanlevering is nu op een dusdanig niveau, dat een volgende stap is gezet: de medewerkers maken gebruik van de I-GO Viewer. Jurjen Roels, Informatiemanager bij ODT, vertelt hoe I-GO uitgerold is binnen hun omgevingsdienst. 

I-GO binnen ODT
Gebruikers vinden in de I-GO Viewer op een eenvoudige manier de gegevens uit hun eigen VTH-systeem en overige gegevens. Deze gegevens worden weergegeven in een landkaart, met een stip worden de objecten in het gebied getoond. Door te klikken op deze stip komen de lopende en afgesloten zaken in beeld. De gegevens van de daarbij behorende documenten worden vervolgens getoond. Naast deze gegevens uit het eigen systeem zijn er gegevens te vinden over onder meer:

  • meldingen energiebesparing (ingediende meldingen bij RVO);
  • informatie over asbestdaken;
  • indicaties van overtredingen door andere inspectie-organisaties (zoals Voedsel- en Warenautoriteit en andere landelijke inspecties).

Vrijwel alle ODT-medewerkers hebben de afgelopen maand een online instructie voor de I-GO Viewer ontvangen. Medewerkers kunnen op deze manier direct gebruik maken van de viewer vanuit hun ODT-account, zonder specifiek te hoeven inloggen. In het interview hieronder lees je meer over de start van I-GO binnen de ODT.

“Er is genoeg potentie voor I-GO bij ODT”

Jurjen Roels is als Informatiemanager werkzaam bij Omgevingsdienst Twente (ODT). ODT is inmiddels anderhalf jaar operationeel. Jurjen is bijna vier jaar betrokken bij de ODT. Eerst bij de vorming van de ODT en nu als Informatiemanager. Hoe hebben ze I-GO uitgerold binnen de ODT? En wat vindt ODT van de functionaliteiten van I-GO?Jurjen Roels is als Informatiemanager werkzaam bij Omgevingsdienst Twente (ODT). ODT is inmiddels anderhalf jaar operationeel. Jurjen is bijna vier jaar betrokken bij de ODT. Eerst bij de vorming van de ODT en nu als Informatiemanager. Hoe hebben ze I-GO uitgerold binnen de ODT? En wat vindt ODT van de functionaliteiten van I-GO? 

I-GO als projectmiddel bij migratie
“In 2018 werd Jan Willen Strebus directeur van ODT. Hij sprak direct de wens uit om I-GO naar Twente te halen,” vertelt Jurjen. “Er was een strategie voor de migratie van de data van de bevoegde gezagen naar ODT. Daarvoor ging data door de zogenaamde wasstraat. I-GO konden we hierbij goed gebruiken. Door I-GO konden we een aardig oordeel geven over de kwaliteit van de data en de strategie voor de migratie.”

Breder uitrollen
In eerste instantie is I-GO vooral een projectmiddel geweest voor de migratie. Inmiddels hebben we ook onze VTH-applicatie voor de lange termijn geïmplementeerd. Deze is al voorbereid op de komst van de Omgevingswet. De aandacht verschuift vervolgens van de initiële implementatie van de processen, naar sturing op de processen en het verbeteren van de datakwaliteit in onze systemen.Dit is dan ook een prima moment om I-GO breder uit te rollen in de organisatie, de viewer in gebruik te nemen en de potentie van I-GO te benutten,” legt Jurjen uit.

I-GO als kernregistratie
DeODT ziet vooral veel toekomst in I-GO in de vorm van een soort kernregistratie Omgevingsdiensten. Jurjen: “Dat is een breder doel dan dat I-GO nu heeft voor de Gelderse diensten. In het begin volgden we I-GO vooral als organisatie, nu denken en werken we ook mee aan I-GO. Zo wordt er momenteel aan de asbestfunctionaliteit gewerkt. Ook hebben we suggesties voor de kernregistratie gedaan in verband met de Omgevingswet. En we proberen een dataset te maken voor rapportage van productiecijfers op basis van de exports.”

ODT-gebruikers
“We hebben de introductiecursussen online moeten geven door de coronacrisis. Binnenkort volgt nog een extra sessie voor mensen die deze cursus niet konden volgen. In juni gaan we evalueren; hoe is het gebruik bij ODT? Wat zijn de wensen van onze gebruikers? Hoe kunnen we het verder gaan benutten? Het MT is erg benieuwd hoe de medewerkers I-GO gaan gebruiken.”

Samenwerken en delen
Het MT neemt I-GO onder de arm mee naar de bevoegde gezagen. Zo kunnen ze laten zien welke publieke informatie er nu beschikbaar is. Door de Omgevingswet moet er straks meer samengewerkt worden. Er wordt hierdoor positief gereageerd op I-GO. We kunnen al veel meer delen dan verwacht.”

Meer betrokkenheid ODT
ODT staat dus aan het begin van het gebruik van I-GO. Jurjen: “Ik heb mij de afgelopen jaren wel met I-GO beziggehouden, maar meer als een vooruitgeschoven post. Vanaf nu zijn ook andere collega’s betrokken. Ik hoop dat dit ODT meer zichtbaar maakt in de I-GO sprints en meer betrokkenheid geeft vanuit inhoud en het primaire proces. Er is genoeg potentie, dat wordt echt gezien.”

Aansluiting provincie Gelderland

De provincie Gelderland heeft in 2019 onderzocht wat de voor- en nadelen zijn van aansluiting op I-GO. De provincie zag vooral een meerwaarde van de aansluiting op I-GO op drie specifieke gebieden. Ten eerste de kwaliteitstoetsen van hun gegevens en daarmee betere gegevenskwaliteit. Ten tweede het inzicht in de object- en zaakinformatie van omgevingsdiensten. En ten derde de uitwisseling naar landelijke voorzieningen in de toekomst. 

Inzicht
Ook voor de omgevingsdiensten bleek de aansluiting van de provincie op I-GO zeer wenselijk. Door deze aansluiting krijgen de vergunningverleners en toezichthouders van de omgevingsdiensten continu inzicht in de actuele gegevens van provinciale VTH-dossiers. Deze zijn met name relevant bij agrariërs (Wet natuurbescherming) en in mindere mate bij zwemwaterkwaliteit en luchtvaart. Deze provinciale gegevens zijn nu niet raadpleegbaar en worden alleen op aanvraag (dossierniveau) ontvangen.

Aansluitingsplan
Door en met de provincie is de afgelopen maand een plan opgesteld voor aansluiting op I-GO. Daarin worden twee fasen onderscheiden. Na iedere fase vindt besluitvorming plaats door de provincie en het directeurenoverleg van de omgevingsdiensten. De twee fasen zijn als volgt:

  • 1- De voorbereiding voor het koppelen en aanleveren van gegevens aan I-GO. Dit is inclusief inzage in juridische en financiële consequenties van fase 2.
  • 2- De VTH-gegevens van omgevingsdiensten en de provincie, die voor de andere overheid relevant zijn, zijn voor elkaar beschikbaar. Ze worden structureel op kwaliteit getoetst. Het blijven twee afzonderlijke gegevenssets en gegevens worden niet geïntegreerd. De aanlevering van gegevens door de omgevingsdiensten aan I-GO (Kernregistratie) hoeft daardoor niet te wijzigen.

Is fase 2 doorlopen? Dan wordt besloten of er wel of niet een doorontwikkeling van de aansluiting volgt.Het plan voor fase 1 van de aansluiting ligt momenteel bij de provincie en bij het directeurenoverleg voor besluitvorming. De start is half juni, de afronding van fase 1 is in augustus.

Beheer landelijke registratie asbestmeldingen

De omgevingsdiensten in Nederland prioriteren hun asbesttoezicht met behulp van een landelijk overzicht met asbestmeldingen. Dit overzicht wordt dagelijks samengesteld op basis van verschillende bronnen met informatie over asbestsaneringswerkzaamheden. Het beheer van dit overzicht ligt bij Omgevingsdienst Twente en wordt momenteel overgenomen door I-GO.

Bronnen asbestsaneringen
Er zijn veel bronnen beschikbaar met informatie over asbestsaneringen. Bedrijven die asbest saneren melden dit in het Landelijk Asbest Volg Systeem (LAVS). Deze data wordt door het LAVS beschikbaar gesteld aan de Inspectie SZW (ISZW). Daarna kunnen de gemeenten en de omgevingsdiensten de informatie gebruiken voor het prioriteren van toezicht. Verder houdt de Stichting Certificatie Asbest (ASCERT) informatie bij over gecertificeerde bedrijven.

Beheer duurzaam beleggen
De gemeente Enschede heeft in het verleden een applicatie gemaakt waar de informatie (van de bovenstaande bronnen) wordt samengevoegd tot één lijst. Dit is een lijst met meldingen van saneringen die nog moeten plaatsvinden. De output (rapportage) uit deze applicatie wordt via het kennisplatform van OD.nl aan alle omgevingsdiensten in Nederland ter beschikking gesteld. Deze rapportage wordt gebruikt door toezichthouders asbest bij alle diensten. De ODT heeft het beheer van deze applicatie overgenomen van de gemeente Enschede en wenst het beheer meer duurzaam te beleggen. Op deze manier wordt het beschikbaar stellen van de rapportage minder persoonsafhankelijk. Ook wordt doorontwikkeling op deze manier meer mogelijk gemaakt.

Overname door I-GO
Met de beheerder van de lijst bij de ODT zijn diverse gesprekken gevoerd en afspraken gemaakt over het overnemen van de functionaliteit door I-GO. De functionaliteit van de applicatie is nagebouwd in de I-GO omgeving. Hierdoor kunnen de lijsten met ‘meldingen in de toekomst’ dagelijks geautomatiseerd samengesteld worden. De komende periode wordt de functionaliteit feitelijk overgenomen. Vanaf dan vindt de aanlevering aan het kennisplatform van OD.nl structureel door I-GO plaats. Daarna wordt, samen met de asbestmedewerkers in Gelderland en Overijssel, bekeken welke wensen zij hebben voor doorontwikkeling.

Korte update: Documenten van andere diensten raadpleegbaar

Nieuwsbrief I-GO • mei 2020

Al langere tijd werken we met de ODA en ODRN aan de aansluiting van deze twee diensten op de documentenvoorziening (waarin documenten van andere diensten te raadplegen zijn). Na aansluiting is het mogelijk dat medewerkers van andere omgevingsdiensten direct de documenten kunnen inzien van de zaken die voor hen relevant zijn. Bijvoorbeeld voor de uitvoering van de stelseltaken. Daarmee voorkomen we dat medewerkers van de diensten op elkaar moeten wachten voor het aanleveren van relevante stukken. Dit scheelt veel tijd. Documenten van de ODNV zijn al via de I-GO Viewer te bekijken. De aansluiting van de ODRN op de documentenviewer vindt op korte termijn plaats. Bij de ODA wordt nog aan een issue gewerkt waardoor de documenten niet kunnen worden opgehaald. Ook daar hopen we op snelle afronding.

Meer meldingsplichtige bedrijven in beeld

Als je beschikbare gegevens combineert, krijg je goed in beeld welke bedrijven zich moeten melden in het kader van de energiebesparingsplicht. Op basis van eerdere variabelen hadden we 5.790 bedrijven in Gelderland in beeld die vrijwel zeker boven de landelijke norm voor meldingsplicht vallen. Afgelopen maand zijn diverse variabelen toegevoegd, zodat we bijna 10.000 bedrijven in beeld hebben die per 1 juli 2019 een melding hadden moeten indienen.

Overzicht
Onder deze bedrijven vallen onder andere verwarmde zwembaden die vallen onder de Whvbz, groothandels in levensmiddelen, veehouderijen met een luchtwasser en veehouderijen met een bepaald aantal vergunde dieren. Een groot deel van deze bedrijven heeft zich ondertussen gemeld. Toezichthouders kunnen zo per bedrijf zien of er gemeld is, wat het energieverbruik is en welke maatregelen ze nog moeten nemen.

Steeds slimmer
De gegevens kunnen goed gebruikt worden voor het integraal toezicht en het specifieke energietoezicht. Voor de toezichthouders is inzichtelijk waarom we vermoeden dat dit bedrijf zich moet gaan melden. Als blijkt dat bepaalde groepen bedrijven toch niet meldingsplichtig zijn, wordt het model aangepast. Op deze manier wordt het model steeds slimmer!